volg ons
De Nieuwe Nachtegaal
  • Home
    • Ruimte in de Nieuwe Nachtegaal
    • Contact
    • Ontstaan NN
    • Missie
    • Bavo Europoort
    • Woonbron
    • Wijkvereniging
  • Organisatie
    • Contact
    • Sociaal Coördinator
    • Stichtingsbestuur >
      • Inlog Bestuur
    • Woonbron >
      • Complexbeheerder
    • Vacature >
      • Stagiaire Marketing Communicatie
      • Vrijwilligers gezocht
  • Voorzieningen
    • De Thuiskamer
    • rechtstreex
    • huiswerkbegeleiding
    • Nederlandse les
    • Schuldhulpverlening
    • De Buurthap
    • Biotuin >
      • Biokidz
    • Was- en Strijkservice
    • Boodschappen Bezorgservice
    • Schoonheidssalon
    • Medisch Pedicure Carla Schets
    • Kapsalon
    • Fysiotherapie
    • Kinderfysiotherapie
    • Peuterspeelzaal Triangeltje
    • Wijkbus Charlois
    • Bavo Europoort
    • Kinderopvang
    • Werkcorporatie De Nieuwe Nachtegaal
    • Restaurant Tante Sjaar
  • Nieuws
    • Digital Playground
    • Summerschool
    • NL Doet 13 maart 2020
    • Sinterklaas 2019
    • dag van de vrijwilligers
    • 60 jaar bestaan
    • North Sea Jazz Festival
    • Rode Kruis Workshop - veiligheid in en om het huis
    • Ladiesnight Kerstspecial
    • Werkend Hart
    • De Dag van de Vitaliteit
    • Zomerbuurtfeest 11 juli 2015 met Speelgoedmarkt
    • Op 20 December Benefietconcert, Apostolisch Genootschap Dorpsweg
    • Werkcafe Live
    • 1,2,3 Loop 2015
    • Zomer Schaaktoernooi
    • In de media >
      • Buurtfeest foto's en film
    • Wijknieuws >
      • Biotuin
      • Wijkbus Charlois
      • "Tafeltje dekje" in Tante Sjaar
      • Lief & Leed Week
      • buurtfeesten >
        • TENTAKEL
        • Zomerbuurtfeest 2014
        • Koekjes bakken
    • Nieuwe activiteiten >
      • Mis jij nog een activiteit?
  • Activiteiten
    • Bewegen >
      • Butoh Dansles
      • Fitnessapparaten & bewegen
      • GYM voor senioren
      • Dansen
      • Lijn mee
      • Yogalessen >
        • Yoga vrijdagochtend
        • Yoga Zaterdag
        • Raja Yoga Meditatie
    • recreatief >
      • Historisch Collectief Charlois
      • Societeit 55+
      • Klaverjassen
      • Fototour
      • Biljarten
      • Bingo
      • Kaarten senioren
      • Schaakvereniging Shah Mata
      • Feesten Doe je Samen! >
        • Mosselavond
        • Busreis
      • Spellenavond
    • creatief >
      • Kidsclub
      • Filmkidz
      • Hartenlief
      • workshops
      • Haken en breien
      • Quilt Cafe
      • videoclip maken
  • Donateur worden
  • Bloggers
    • Monique
    • Column van John
    • Dorpsweg Apotheek
    • Tips voor vluchtelingen-Vrijwilliger Dina
    • Blog Zeki Baran
    • Blog Karin Feteris
    • Historisch Café Charlois
  • Winactie

EEN KERSTVERTELLING

12/20/2016

0 Reacties

 
De Boergoensevliet lijkt op deze decemberavond uitgestorven. De bittere koude lijkt daar absoluut schuldig aan te zijn. De ramen van de mooie huizen aan de ‘gouden’ zijde zijn duister. Slechts her en der verraad een licht dat de bewoners nog wakker zijn. Ter hoogte van de Gruttostraat loopt een donkere gedaante, de handen diep in de zakken, weggestoken, de kraag omhoog en het hoofd verscholen onder een pet. De slecht geschoren onderkin maakt duidelijk dat het een man is. Een rafelige sjaal is slordig rond de kraag geknoopt. Een gloeiend puntje onder de rand van de pet vertelt dat het een roker is. Dan maakt het roodoranje puntje een boog door de lucht om in een klein fonteintje van vuurspetters op de bevroren straatstenen te eindigen. Een versleten schoen drukt het vuur uit en gehaast loopt de man door. Zijn blik dwaalt schichtig rond om uiteindelijk op een van de smalle tuintjes te blijven rusten. Daar is wat hij zoekt. Op de bovenverdieping brandt weliswaar een licht, maar het is het risico  waard. Zijn hand graait onder zijn jas en een kleine vlijmscherpe spa met korte steel komt tevoorschijn. Het doel is een jonge conifeer. Wollen wanten beschermen zijn handen als de man verbeten  en gehaast rond het stammetje begint te spitten om de groene thuja uiteindelijk aan de halfbevroren grond te onttrekken. De kluit moet intact blijven. Het laatste stukje is het taaist, maar het lukt.
Dan is er boven bij het raam beweging. Achter het verlichte venster probeert een rijzige man de beweging onder zich te ontwaren. Het is Hendrik Droogvoer, een redelijk bemiddelde middenstander. Ziet hij het nu goed? Hij wringt het raam open om verhaal te halen, maar komt tot de ontdekking dat het bij de randen vastgevroren zit. Dan maar naar beneden.. De trap af, de deur van het slot en het is bijna voorspelbaar. In de verte ziet hij nog net de man richting Frans Bekkerstraat wegvluchten, de conifeer onder de armen geklemd. Nijdig smijt hij de deur dicht. Even haalt hij de bakelieten telefoon van de haak, maar bedenkt dan dat het hem weinig zal helpen en eerder zijn nachtrust zal verstoren. Mopperend begint hij zich te ontkleden en voor hij naar bed gaat, zet hij nog even het portretje van zijn overleden vrouw recht. Al zeven jaar is hij alweer alleen. Zijn Aleida. Ze had net niet de bevrijding meegemaakt. Hoofdschuddend en geërgerd door de losse handjes van bepaalde mensen valt hij uiteindelijk toch in slaap.
 
Op dat moment wordt een sleutel in een verveloze deur gestoken. Als deze knerpend opendraait, wordt in elk geval een bewoner wakker. “Wat ben je laat Janus” fluistert een vrouwenstem vanuit het donkere trapgat. “Heb je nog zoveel naleveringen gehad?” De man mompelt iets en dringt aan dat zijn vrouw weer moet gaan slapen. Het conifeertje heeft hij in het halletje achtergelaten. Snel geeft hij een kus op haar mond en wenst haar welterusten. Morgen is het weer vroeg dag en moet zij weer aan de slag bij de notaris om het huis voor de kerstdagen te stoffen, het koperwerk te poetsen en als het tegenzit de ijslaagjes bij de stoep weg te hakken. En dat allemaal voor een paar centen. Janus legt zijn pet op de tafel, maar houdt zijn jas aan. De kachel gloeit nog na, maar de warmte maakt al plaats voor de kilte van de nacht. Hij steekt een half opgebrande kaars aan en in het zwakke flakkerende schijnsel zoekt hij behoedzaam op de vloer van de rommelkast. Hij vindt de grote pot die hij eerder in de week met zand en wat grond had gevuld. Hij spreidt een oude krant over de vloer van de hal om daarop de inhoud van de pot tijdelijk te spreiden. De conifeer heeft gelukkig bij de wortels niet al te zeer geleden. Het valt niet mee de thuja solide en rechtop te zetten, maar uiteindelijk lukt het. Hij tapt wat water en giet dat rond de wortels. “Nu maar hopen, dat hij het een paar dagen houdt” denkt hij hardop. Morgen is het kerstnacht en dan nog eens twee dagen. Dat moet lukken. Bij een vuilnisbak in de Frans Bekerstraat had hij een doos gevonden met wat zilveren en rode ballen. Van een afgedankt stuk koperdraad had hij zo goed en kwaad als het ging een ster gebogen en verdraaid het leek op een ster. Op dat moment had hij al bedacht dat hij een boompje nodig had. Zwijgend werkt hij door en na een uur heeft hij de ballen met draadjes vastgebonden en de ster op een bamboestokje langs de stam geplant. Voor kaarsjes was er geen geld, maar ach dat was toch veel te link. In de schuur lagen nog wat restjes van voorbije jaren. Die kon hij smelten en met een beetje goede wil kneden tot een grote nieuwe kaars. Genoeg om de kerst door te komen. Tevreden bekeek hij zijn product van inmiddels nachtelijke ijver om het behoedzaam in het midden van de tafel te deponeren. Het zag er best leuk uit. Behoedzaam pakte hij zijn creatie weer op en verbergt het heestertje op de bodem van de rommelkast. Nu maar hopen dat vrouwlief er niets te zoeken heeft. Met een diepe zucht en gefronst gelaat begint hij zich langzaam van zijn kleren te ontdoen. Verschillende gedachten jagen door zijn vermoeide brein. “Ik wacht tot na de Kerst om te vertellen dat ik ontslagen ben bij bakker de Jong. Laten we eerst maar even van een paar fijne dagen genieten”. Maar helemaal gerust gaat hij niet slapen. Eerlijk gezegd komt hij nauwelijks daartoe, want in zijn geest vindt een behoorlijke worsteling plaats. Nog nooit heeft hij zich iets toegeëigend wat niet van hem was en nu.. juist rond de kerstdagen.. 
Hendrik Droogvoer schikt zijn stropdas en hijst zich in zijn zware winterjas. Tijd voor een afzakkertje bij zijn stamkroeg. Dat behoort bij het dagelijkse ritueel. Toen Aleida leefde, deed hij dat nooit, maar sinds haar verscheiden had de eenzaamheid hem naar de keel gegrepen en voor hij erdoor verstikt zou raken had hij een alternatief gevonden in vrij betaalbare gezelligheid. Wanneer hij de deur van het hoekcafé opent, waait de muziek van Christmas Carols hem tegemoet. Hij schuift op zijn vaste plek op de hoge barkruk in de verste hoek en kijkt vergenoegd in het rond om te zien wie er allemaal zijn. Hij telt er zo vijf van de vertrouwde klandizie.” ’t Zelfde als altijd mijnheer Droogvoer?” vraagt de man achter de tap. “Tot het randje, doe maar”. De eerste ‘jonge’ vindt  gemakkelijk zijn weg en na een drietal ‘kleine jongens’ voelt Hendrik zich behaaglijk en biedt een rondje aan de bezetters van de andere krukken. Hij weet dat het eigenlijk niet goed voor hem is, want zijn bloeddruk blijft aan de veel te hoge kant. Na anderhalf uur heeft hij dan ook een aardig rood hoofd en sjort hij zijn stropdas los. Hij voert vervolgens het hoogste woord in de discussies die gaandeweg de avond zich ontspinnen. Veel te laat eigenlijk bemerkt Hendrik dat hij redelijk licht in het hoofd wordt en hij moeite krijgt zijn gedachten te ordenen. De tijd verstrijkt en menigeen is al vertrokken om toch de kerstavond thuis bij het gezin door te brengen. Slechts enige notoire drinkers proberen het vol te houden of hebben gewoon geen doel thuis. Nostalgische Kerstnummers worden hardop ten gehore gebracht, maar ontaarden in vele malen “lalala lalala”, op de momenten dat de teksten even te moeilijk worden.
Hendrik wordt het opeens zat. Het geluid is te overheersend in zijn benevelde brein, maar aan de andere kant worstelt hij met de gedachte straks weer in een leeg huis te komen. Gewoon in bed duiken, ogen dicht en kijken wat het morgen geeft. Het beklemt hem wel. Hij rekent af en geeft een veel te hoge fooi, maar wimpelt zelf de bezwaren weg van de barkeeper, die het veel te veel vindt. Voorzichtig glijdt hij van de kruk af, knoopt zijn jas dicht en probeert waardig door de deur te verdwijnen. Als deze openzwaait, twijfelt Hendrik of hij toch maar niet in de warme ruimte terug zal keren. Maar hij vermant zich en verplaatst zich voorzichtig over het gladde wegdek. Hij voelt dat zijn blaas door de vrieskou begint op te spelen en twijfelt even, wat hij zal doen. Terug in de kroeg naar de WC of even in het plantsoen het overbodige vocht lozen? Hij besluit tot het laatste want hij voelt wel aan dat als hij terug zal gaan hij nog langer zal blijven plakken. Wankelend en glijdend steekt hij het tweede stukje Boergoensestraat over naar het plantsoentje. Het is er kaal dus strompelt hij over het gras naar het eerst het beste bosje een eindje het plantsoen in. Het gras onder zijn voeten knapt vanwege de vorst. Nadat hij zijn openbare misdrijfje gepleegd heeft, draait hij zich om richting de kruising met de Wolphaertsbocht. Vlak bij het karretje van Bolle Klaas gaat het helemaal mis. Door zijn kromme gekrabbel, zwikt hij door zijn al zwakke enkel. Hij probeert al maaiend met de armen de kar van de patatboer te grijpen, maar graait volkomen mis. In zijn val raakt zijn hoofd de hoekrand van de kar behoorlijk hard. Met een smak belandt de ongelukkige Droogvoer op het koude gras zonder echt te beseffen dat alles om hem heen zwart wordt.
De sjofel geklede magere man blaast af en toe in zijn handen om ze tijdelijk van enige warmte te voorzien. Dat gaat gepaard met wolkjes gevormd door zijn warme adem. Zijn neus is steenkoud. Hij staat even bij de kiosk om te proberen of hij nog iets op de dicht opeen gehangen bladen kan lezen. Buiten het feit dat het te donker is, heeft de houdster van de kiosk er wel voor gezorgd dat men geen hele pagina kan lezen. Dan moet men het maar kopen. De klokken van de Oude kerk beginnen te luiden en de man wil zich net op weg begeven om naar huis te gaan, als plotseling zijn aandacht wordt getrokken door een geluid dat uit de richting van het café komt. In de open deur ziet hij een lange man zich onbeholpen naar buiten begeven. De onvaste tred doet vermoeden dat er hier een slok te veel in het spel is. Nieuwsgierig volgt hij de lange gestalte die het gras van het plantsoen oploopt. “Waar gaat die nou naar toe?” Geboeid volgt hij de zwalkende gestalte en ziet vervolgens aan de houding waarmee de man bezig is. Hij begrijpt het tafereel en kijkt nog een keer achter het glas van de kiosk. Wat had hij niet graag een paar stripverhalen voor de 2 kleine meiden van hem gekocht. Zijn gedachten dwalen af naar de maandag. Zijn werkgever had hem bij zich geroepen en op dat moment wist hij nog niet of het een goede of een slechte boodschap zou zijn die hem ten deel zou vallen. Toen zijn baas begon met “Het spijt me..”, wist hij het wel. ‘Tja, je bent het laatste erbij gekomen en eh…’
Verder had hij half verdoofd de boodschap aangehoord. Hij had er nog maar 2 weken gewerkt en naar zijn idee goed zijn best gedaan. Tja, hij had wat moeite gehad met de klantenkring omdat hij alle adressen niet gauw genoeg kon vinden en af en toe wat laat kwam. Zijn zoveelste job in 1 jaar tijd. Nu het nog thuis vertellen… hij kon toch niet eeuwig laat thuiskomen met de smoes dat hij nog nabestellingen had en dan het weekgeld nog… er waren nog maar een paar rijksdaalders, eigenlijk bedoelt voor heel wat anders...
Een doffe klap en een plof haalt hem uit zijn gedachten. Hij tuurt naar waar het vandaan lijkt te komen. Net naast de keet van Bolle Klaas ziet hij een grote donkere plek. Hij bedenkt zich geen moment en rent in de richting van de patatkraam. De grote donkere massa probeert zich op te richten, maar valt herhaaldelijk terug op de plek waar hij ligt. De geschrokken man probeert te helpen om de man weer op de been te komen. Die is nauwelijks aanspreekbaar en behoorlijk in de war. Uiteindelijk lukt het de dunne man de dikke weer op zijn voeten te krijgen. De laatste drukt geweldig op zijn schouders, maar de slankste is taai en vasthoudend. Het lukt hem niet iets zinnigs uit de man te krijgen en besluiteloos blijft hij even staan om zelf zijn gedachten te ordenen. De dronken gekwetste man kan zich niets herinneren, wie hij is, waar hij is en waarom het zo vreemd in het hoofd voelt.
“Sien, natuurlijk Sien!” Wie anders? Sien was verpleegster geweest voor ze huwden en de kinderen kregen. Het komt niet in hem op om naar de kroeg te gaan en hulp te vragen. Dat soort gelegenheden mijdt hij uit een bepaald principe en waarschijnlijk misplaatste angst. De Pompstraat bereiken dat is nu geboden, besluit hij voor zichzelf en hij begint aan de martelende gang om de man min of meer mee te zeulen. De klokken zijn gestopt met luiden als hij voor de deur van zijn woning komt. Jarenlang was hij zelf altijd naar de Kerstavondzang geweest. Had hij de catechisatie gevolgd bij ds. Schroten in gebouw Ebenhaëzer in de Gouwstraat. Op zondagen ’s morgens en ’s middags op de galerij gezeten en telkens weer de namen gelezen die in de banken daar gekrast waren. Toen de wederzijdse ouders waren overleden was dat steeds meer afgezwakt. Steeds vaker sloeg hij over. Sien was daar niet in opgevoed geweest, maar vond het jammer dat hij afhaakte. Ze was niet voor de kerk, maar er zeker ook niet tegen.
Hij opent de deur en roept zijn Sien. “Kom eens helpen, ik heb hier iemand die behoorlijk gewond is”. Geschrokken komt Sien aanrennen en samen brengen ze de zware gestalte van Hendrik Droogvoer naar de eenvoudige kamer. Voorzichtig laten ze hem zakken in de oude fauteuil, die nog van de opa van Sien is geweest. Hendrik grijpt naar zijn hoofd. Het bloed is inmiddels geronnen. Sien begint in de kleine keuken onmiddellijk met het koken van water en het zoeken naar wat schone theedoeken. Ze pakt het hoofd van Hendrik tussen beide handen en kijkt met een schuin oog hoe ze dit varkentje zal gaan wassen. Kundig slaagt ze er in om in enkele minuten het hoofd te ontdoen van het bloed. Ze was blij dat ze nog verband in huis heeft vanaf het moment dat ze de verpleging vaarwel had gezegd. Hendrik is nog steeds niet in staat om iets zinnigs uit te kramen, laat staan iets over zichzelf te vertellen.
Sien draait zich om en kijkt naar de divan die hoewel voorzien van enige sleetse plekken precies dat kan bieden wat ze in haar hoofd heeft. Het had goed gebloed, maar verder ziet de wond er nu minder afschrikwekkend uit dan kort daarvoor. Het is nu meer de beschonken toestand die zorgen baart.
Ze wijst op de divan en zwijgend sjorren de beide echtelieden Droogvoer naar deze rustplaats. Of deze nog merkt dat hij achterover wordt gedrukt, is twijfelachtig. Feit is dat in enige minuten de kamer gevuld wordt met een zwaar geronk. “Morgen zien we wel verder”, fluistert Sien haar man toe. Enigszins vermoeid door alle emotie rondom het gebeuren valt Sien, maar veel later pas haar man, in slaap.
Het is eerste Kerstdag en de eersten die in het eenvoudige huis in de Pompstraat wakker worden, zijn Jenneke en Petra, de kinderen van Sien en Janus. Ze rennen op hun blote voetjes naar de kamer en staan opeens stokstijf van de schrik. Wat ligt daar nou in vredesnaam op de divan? Het maakt nog geluid ook! En wat voor geluid, het lijkt wel een varken. De verbazing is van korte duur en weldra stuiven de kleine meiden de slaapkamer van papa en mama binnen. Ze struikelen over hun woorden en trekken aan de mouw van moeders nachtpon. Sien schiet overeind en kijkt op de wekker. Ze draait zich om naar haar man en tikt op zijn gezicht. “Joh, de meiden hebben hem al gezien, kom opschieten en kijken of hij al aanspreekbaar is”.
Hendrik Droogvoer kijkt verbaasd om zich heen en ziet tot zijn verbazing 4 nieuwsgierige gezichten die hem allemaal aankijken. “Waar ben ik” stamelt hij als eerste, “Wie zijn jullie?”.   Sien neemt het woord en stelt haar man en de kinderen voor. Maar wie bent u vraagt ze daarna onmiddellijk. Hendrik getergd door een behoorlijke hoofdpijn, stelt zich onmiddellijk voor en dat brengt een glimlach op het gezicht van Sien en haar man. “U weet het tenminste weer”, zegt ze blij. Hendrik fronst zijn wenkbrauwen en kijkt vragend naar de voor hem vreemde vrouw. Haar man neemt echter het woord en begint kalm het verhaal van de avond daarvoor te vertellen. Het gezicht van Droogvoer krijgt langzamerhand weer een rode kleur, maar deze keer niet van de bloeddruk. Hij schaamt zich enorm. Na het relaas zwijgt hij even en daarna begint hij uitgebreid excuses te maken voor zijn gedrag en bovenal de last die hij het paar bezorgt. De kinderen leggen allebei een hand op zijn knie en voordat Hendrik het goed  en wel beseft, lopen de tranen hem over de wangen. Sien buigt zich over hem heen en legt haar arm rond zijn schokkende schouders. Even aarzelt Hendrik maar besluit uiteindelijk toch, niet als een excuus, maar als een soort verklaring te vertellen hoe vervelend hij de kerstperiode al een aantal jaren vindt. Het gemis van Aleida, het gemis van kinderen en familie die ver van Charlois wonen. Het echtpaar begrijpt het uitstekend en Sien biedt aan onmiddellijk een paar boterhammen te smeren zodat ze met zijn allen eerst eens kunnen ontbijten. Janus stookt de potkachel op en al gauw vult warme lucht het kleine kamertje. De hoofdpijn zakt langzaam weg en Hendrik Droogvoer is verbaasd hoe in dit eenvoudige huiskamertje zoveel warmte is ontstaan naast dat van het potkacheltje. In het keukentje wisselen Janus en Sien wat woorden en na kort beraad komt Sien de kamer in en gaat voor de forse man staan. “We hebben een voorstel mijnheer, we hebben niet veel in huis, maar genoeg om zo te zeggen om een lekker maal klaar te maken. Wilt u vandaag bij ons blijven eten en misschien nog lekker wat babbelen?”. “Het is geen kip of kalkoen of een konijn, maar rookworst met wat boerenkool, maar Janus zegt altijd dat het met mijn jus in een kuiltje onweerstaanbaar lekker is…. wilt u?” “Kan ik dat wel doen, mevrouw, u heeft toch uw eigen gezin….” Stamelt Droogvoer verlegen. Parmantig zet Sien haar handen in haar zij en zegt “Mijnheer, het doet ons deugd een gast te hebben, dat gebeurt ook niet al te vaak, ik ga wat chocolademelk maken, goed?” Droogvoer schudt zijn hoofd alsof hij het niet snapt, maar om de een of andere reden voelt hij zich heel erg op zijn gemak door die gemeende hartelijkheid. Het gevoel van thuiskomen, beschrijft het nog het beste.
De gehele middag wordt er gezellig gekletst over wat Droogvoer beroepsmatig doet en Janus doet daar aan mee, maar beduidend terughoudender dan zijn gesprekspartner. In zijn gedachten herhaalt hij een paar maal “Morgen vertel ik het Sien, morgen, vast en zeker”. Wat is hij stom geweest. Hij had niet zo lang moeten wachten. Dat maakt het alleen maar moeilijker.
De middag maakt plaats voor de naderende avond. Sien begint aan de voorbereiding van het eten en dekt de tafel alvast. De kinderen spelen een spelletje met die grote mijnheer met dat verband om zijn hoofd. Janus bedenkt zich opeens iets, maar neemt nog even geen actie. Wanneer het eten op tafel zal staan, dat zou een mooi moment zijn. “Gaan jullie zitten…”, klinkt het uit de keuken.
De kinderen schuiven hun stoelen naar achteren en zitten in een mum van tijd. Mijnheer Droogvoer staat al zuchtend op, maar het gaat, al bonzen zijn slapen een beetje.
Sien heeft vooraf wat siroop ingeschonken zodat een ieder een glas met drinken voor zich heeft. Met een knipoog naar mijnheer Droogvoer had ze gezegd: ”Misschien niet zo sterk, maar wel lekker fris”.
Janus pakt de kaars die hij van het gesmolten kaarsvet heeft samengesteld en steekt deze aan. Dan komt Sien met de pan en plant deze op een houten plank op het tafellaken
“Eet smakelijk, allemaal”. “Eet smakelijk”, klinkt het uit 4 monden.
“Wacht, wacht”, zegt Janus plotseling en hij steekt zijn vinger omhoog alsof hij iets gaat aankondigen. “Een ogenblikje nog!” Hij opent de rommelkast en bukt zich om even later met een sierlijke boog de conifeer met de ballen en de ster naast de boerenkool te planten. Trots leunt hij daarna met de handen op de heupen iets naar achter om de reactie van de kinderen te bekijken. Die klappen in hun handjes van de pret.
Hendrik Droogvoer wil net een slok van de siroop nemen, maar spontaan komt het er bijna door de neusgaten weer uit… Hij verslikt zich ook nog eens en begint hevig te hoesten.
 
Verbaasd kijken Sien en Janus hem aan. Wanneer hij tot bedaren is gekomen, veegt Hendrik zijn mond af met de rug van zijn hand, schraapt zijn keel en spreekt  plechtig de volgende woorden uit: “Wat een beeldschone Thuja”.
Jenneke en Petra klappen weer in hun handjes en kijken naar hun gezichtjes die worden weerspiegeld in de glanzende ballen.
“Wat een prachtige verrassing vader”. Sien slaat haar handen ineen. “Het lijkt wel kerstfeest!”, grapt ze.
Het duurt even voordat Hendrik Droogvoer zich hervindt, maar hij zwijgt en na enige tijd komt er zelfs een glimlach op zijn gezicht.
“Waarom lacht u?”, vraagt Janus nieuwsgierig. Maar Droogvoer gaat er niet op in. Hij denkt alleen maar wat een enorm toeval. Langzamerhand bekomt hij van de toch wel lichte shock en zijn verbazing over ‘zijn’ Thuja, want dat is hem onmiskenbaar.
Tegen tienen staat hij op en vraagt Janus of hij hem misschien naar zijn huis wil brengen. En weer speelt er een glimlach rond zijn mondhoeken, maar deze keer ontgaat het Janus. “Natuurlijk, mijnheer, natuurlijk”.
Voordat de beide mannen echter het huis verlaten, richt Hendrik zich nog even tot Sien om haar te bedanken voor haar buitengewone gastvrijheid. En hij vervolgt: “Jullie zijn een heerlijk gezin, jullie hebben schatten van kinderen, jullie beide hebben bewogen harten, mag ik jullie nu nog eens een gunst vragen?”
Janus en Sien knikken allebei. Natuurlijk mag dat, als vanzelfsprekend.
“Ik ben in het bezit van een koelkast en daarin liggen een paar heerlijke stukken vlees, maar ook groente en aardappelen. Die krijg ik in mijn eentje niet op. Het zou me een grote eer zijn als jullie morgen bij mij komen eten aan de Boergoensevliet. Toe doe me dat plezier”.
Janus en Sien kijken elkaar aan, maar de kinderen zijn door hun gejuich en enthousiaste sprongen doorslaggevend.
“Doen we mijnheer, het lijkt ons heel gezellig” stelt Sien. “En nu gauw naar bed om eens lekker en goed te slapen”.
“Dat gaat zeker lukken vrouwtje”, antwoordt Droogvoer en hij schudt nog eens uitgebreid de hand van de hartelijke vrouw.
De straten zijn nog steeds glad, maar Hendrik loopt nu aanzienlijk beter al moet Janus hem af en toe bij de ellenboog grijpen om hem staande te houden. Na een stevig kwartier over de glimmende straten komen ze dichter bij de woning van Hendrik die stiekem opzij gluurt naar het gezicht van Janus. Die wordt opeens nerveuzer en nerveuzer. Wanneer ze voor de deur staan, kijken ze elkaar tegelijkertijd aan. En ze weten allebei waarom!
Janus heeft het niet meer en zeker niet als Droogvoer hem binnen nodigt. Hij zwijgt en wacht op het oordeel dat Droogvoer nu over hem zal gaan vellen. Hij buigt het hoofd, maar kijkt voorzichtig op wanneer hij de verwachte scheldkanonnade nog steeds niet hoort. 
Dan begint Hendrik Droogvoer aan een korte maar duidelijk speech, nadat hij eerst Janus gemaand heeft even te gaan zitten.
“Het is nooit goed om andermans goed toe te eigenen. Het is ook niet goed om je verdriet en gevoel van eenzaamheid weg te drinken. Het is daarentegen wel goed je eigen zwakheden te erkennen en ik denk dat we allebei daar aan toe zijn. Het is kerst en het moment bij uitstek om tot bezinning te komen. Toch wil ik ook jouw verhaal horen Janus, want jullie hebben ook mijn verhaal gehoord. Maar ik denk dat in dit geval een goede daad een miskleun opheft, want je deed het ongetwijfeld om Jenneke en Petra te verrassen. Vertel het tegen die moordvrouw van je. Laten we er morgen een gedenkwaardige dag van maken”.
Janus laat dit even op zich inwerken maar schraapt dan zijn keel en vertelt dan over zijn moeizame leven als werknemer en dat hij op het moment geen inkomen meer geniet. Het niet eenvoudig is wat te vinden dat bestendig is.
Als hij klaar is, gaat Droogvoer er eens goed voor zitten. Hij rolt zijn handen over elkaar, drukt zijn vingertoppen tegen elkaar en lijkt dan van binnen een besluit te hebben genomen.
“Janus, ik weet dat je een goed hart hebt, hart voor je gezin, je vrouw, die beide schatjes en dat het geluk je niet altijd toelacht. Je weet dat ik een gezond winkelbedrijf heb, een bedrijf dat ook aan uitbreiding toe is. Wanneer jij voorlopig nu eens de lopende zaken gaat behartigen samen met mij tot er een basis van zelfstandigheid is bereikt, dan kan ik me tussen de zaken door bezig houden met de opbouw van een nieuwe winkel in een andere wijk. Ik weet dat dit wel erg gauw wordt beslist, maar als er iets is waarop ik gebouwd heb in mijn zakenleven is het intuïtie en ik geloof dat het goed zit, zo niet dan zal ik alsnog moeten besluiten onze overeenkomst te beëindigen, ik geef je een paar maanden proeftijd”.   
 
Wanneer Janus een half uur later terug naar huis loopt is hij nog beduusd, overdonderd. Het duizelt hem. De Vliet is bevroren en een enkele schaatser waagt zich al op het ijs. Bij CJMV Timotheüs staan een aantal jongeren voor de open poort. Met een schrille fluitstoot kondigt de locomotief vanuit de Rosestraat zich aan om dampend tot stilstand te komen bij de halte aan de Vliet. Janus draait de Wolphaertsbocht op en ziet de kar van Bolle Klaas staan en loopt erheen. Hij geeft een paar lichte ‘bedank’ klapjes op de hoek van de kar en wanneer hij dichter bij de Pompstraat komt, lijkt het wel alsof hij zijn jeugd terugkrijgt. Hij huppelt bijna de straat. Tja het zal even donderen bij Sien, maar er zal daarna weer licht zijn. Dat weet hij zeker. De eerste Kerstdag was mooi, maar de Tweede wordt nog mooier!
 
HW
0 Reacties



Laat een antwoord achter.

    Author

    Tijdens de start van het Historisch Café Charlois deden de leden van het café een oproep om uw verhaal te doen bij een van de bijeenkomsten. Breng uw eigen herinneringen mee en verlevendig ze met foto’s en voorwerpen, waaraan die herinneringen kleven.

    Harry zet uw herinnering om in een verhaal in een historisch blog.

    Als schot voor de boeg vindt u hier alvast zijn  eigen persoonlijke historische Charlois blog.

    Archives

    November 2020
    Oktober 2020
    Mei 2020
    April 2020
    Februari 2020
    November 2019
    September 2019
    Mei 2019
    April 2019
    Maart 2019
    Februari 2019
    Januari 2019
    November 2018
    Oktober 2018
    September 2018
    Augustus 2018
    Mei 2018
    Maart 2018
    Februari 2018
    Januari 2018
    November 2017
    Oktober 2017
    September 2017
    Augustus 2017
    Mei 2017
    April 2017
    Maart 2017
    Februari 2017
    Januari 2017
    December 2016
    Mei 2016
    Maart 2016
    Januari 2016
    Mei 2015
    April 2015

    Categories

    Alles

    RSS-feed

Contact
Colofon/Disclaimer
Vacatures
Over ons
activiteiten
Voorzieningen

Film gemaakt door
www.koenvanherk.nl